Selecteer een pagina

WAT VIND JE IN EEN WONINGBOEK?

Je leert het best te werken met de woningboeken als je bijvoorbeeld eerst dat van je eigen woning opzoekt.  Als je die bladzijde of een willekeurige andere goed bekeken hebt, begrijp je beter wat in dit bericht over de woningboeken wordt verteld. De meeste woningen van Disteldorp staan in woningboek D21. De woningen van de Distelweg staan in woningboek D19. Als de link niet opent, moet je het zwarte icoontje in de adresbalk aanklikken (het middelste van de drie naast https://). Het kan zijn dat je daarvoor eerst Adobe Flash moet installeren op je computer.

Het Bevolkingsregister 1897 – 1922 van Amsterdam is ingedeeld in woningboeken (link), waarin de straatnamen alfabetisch geordend zijn. Voor Distelstraat moet je dus bij de D kijken. Als je D21/31 ziet staan achter een naam, dan moet je kijken in het woonboek D21 kijken op blad 31. De nummering kan de huisnummers niet volgen, want de meeste huizen bevatten meer dan één woning.
De woningboeken betreffen de jaren 1897-1922. Wil je ook weten wie er na 1921 in een bepaalde woning woonden, dan moet de naar de indexen en daarbinnen naar de woningkaarten 1894-1984


Nog niet alle woningboeken zijn door stadsdeel Amsterdam gedigitaliseerd. Die boeken kun je dan aanvragen in de studiezaal van gebouw De Bazel in de Vijzelstraat. Maar in augustus en september kun je geen boeken aanvragen in verband met de verhuizing van de meeste archiefstukken naar een nieuw depot in Noord.
Gelukkig zijn de boeken  D19 en D21 wel gedigitaliseerd en hun je die thuis raadplegen en bladen downloaden.     

In de kop van het blad staat links de buurtindeling met een ketter of twee letters. WW staat voor Noord
Daarna volgen Straatnaam en huisnummer.
Rechts worden Deel en Blad genoemd, in dit geval van de namen met een D deel 21, blad 36. Want je zoekt bij D21?/36 op het bladnummer

In dit geval staat er in de kop van het blad nog een notitie: Langs de Distelkade stonden houten barakken die als noodwoningen fungeerden. Ze zijn verderop in dat boek  opgenomen. Men sprak trouwens van ‘Grasweg-woningen’.

De kolommen van de woningboeken

1 en 2 = Huisnummer en etage e.d.
3 = Achternaam hoofd van het gezin: Rijnbout
4 = geboortejaar: niet 1886, maar 86
5 = voornamen: Johannes Pieter
6-11 = gezinssamenstelling. In elke kolom link het aantal mannelijke personen, rechts dat van de vrouwelijke personen. De woningopzichteres kwam elke week de huur ophalen. Als er wijzigingen in het aantal personen kwam, dan werd dat in een volgende kolom genoteerd. In dit geval is er in de tweede kolom 1 vrouwelijk persoon minder.
12= Eerst datum aankomst in de woning: 23-09-18, dan waarvandaan: K41/185,dus bij de K deel 41, blad 185
13 = Datum vertrek uit de woning, weer met datum en dan de plek waarheen. Hiet staat folio 108, dat betekent blad 108 van het deel D21 waar je al in kijkt.
14 = Bij weduwen en gescheiden vrouwen die in de woning blijven wonen, staat hier hun familienaam en geboortejaar:
         1 (behorend bij gezin 1), de familienaam van die vrouw, Echtgt (= echtgenote), en haar geboortejaar,  99
15 e.v. Hier worden de inwonenden met een eigen gezinskaart vermeld.

Bij nr, 2 Ras wordt geen vertrekdatum of adres genoemd in kolom 13. Dat betekent dat hij er nog woonde toe de woningkaarten de woningboeken vervingen. Ras moet daarop als eerste zijn ingeschreven.

In veel gevallen is dat meteen duidelijk. Maar als er familieleden inwonen, dan wordt de gezinsnaam met het aantal personen onder de familienaam van het hoofd genoemd. In dit geval Treuen, 1p. Je ziet in dit tweede voorbeeld meteen dat de weduwe er nu links bij is geknoeid. Er werkten veel verschillende ambtenaren met de boeken en die hadden soms hun eigen manier van noteren.