Selecteer een pagina

ENQUETE WONINGTOESTAND OBELT EN DISTELDORP 1921
De noodwoningen Erica (Obelt), Disteldorp en Vogeldorp en de noodwoningen langs de Grasweg moesten gezinnen uit veel te krappe of verkrotte woningen in de stad een beter onderkomen geven. Maar wat ze daar aantroffen viel – vooral in Obelt – erg tegen. Daarom besloot de Sociaal Democratisch Partij van David Wijnkoop al in 1920 een enquête te houden onder de bewoners van de nooddorpen. Zijn SDP was in 1909 afgesplitst van de SDAP van Jelle Troelstra en heette vanaf 1919 Communistische Partij Holland (CHP), De Tribune  was de partijkrant.
In Amsterdam probeerden SDAP-wethouders Floor Wibaut en Monne de Miranda de situatie van de allerarmsten te verbeteren. De noodwoningen waren het initiatief van Wibaut en werden geregisseerd door de directie van de Gemeentelijke Woningdienst, Arie Kepler. Zo’n buiging voor de kapitalisten was voor Wijnkoop ondenkbaar: de SDAP hielp met hun wethouderschap de kapitalisten in het zadel. De  CHP verwachtte bij de uitvoering van de eigen woning-enquete veel tegenwerking van de Woningdienst te krijgen, waardoor veel bewoners uit angst voor de negatieve gevolgen zouden afzien van deelname.
De activisten van de “buurtsowjet boven het IJ”  wisten met huisbezoeken en het plakken van affiches veel vragenlijsten ingevuld te krijgen.

In dagblad De Tribune werd geciteerd uit het rapport waarbij de namen van de geënquêteerden wijselijk weggelaten werden. de enquete leverde schokkende verhalen op.

De Graswegwoningen (aan de waterzijde), houten woninkjes met een huurprijs varierend van f 1,75 tot f 2,80 (in ’t meerendeel is de woninghuur f 2,75) zijn wel de allertreurigste krotten die we benoorden het IJ zagen.

Een Grasweg-woning, bewoond door een gezin, man, vrouw en tien kinderen, bestaande uit één woonkamer, vier slaapkamertjes. In de woonkamer waterleiding en in het geheel één stookplaats, zoodat de woonkamer tevens dienst moet doen als keuken. In drie jaar nog nooit een reparatie uitgevoerd, dan enkel het inzetten van een paar ruiten, wat door de bewoner zelf moest worden betaald in termijnen. Doordat de ramen en deuren slecht sluiten is het in de woning vreselijk tochtig en vochtig, terwijl men veel last heeft van ratten. Ondanks het harde stoken wat wij doen, is het onmogelijk het vertrek voldoende te verwarmen. Wanneer men de deur opent, staat men onmiddellijk in de kamer, waardoor niet alleen direct de kou binnenkomt, maar ook kan ieder, die juist voorbij komt de geheele kamer overzien.

Een andere Grasweg-bewoner. Gezin: man, vrouw en 8 kinderen, huurprijs der woning f 2,75 per week, verklaart: Een woonvertrekje, waarin een kraan met spoelbak en drie slaapvertrekken. De woning is nog nooit geverfd en nimmer gewit. Als het buiten regent, regent het binnen even hard. Verder last van tocht, vochtigheid en ontuig. Financiële schade ondervond ik door deze woning, daar mijn meubelen bedorven zijn. Een kind werd aangetast door malaria, mijn vrouw door reumatiek. Mijn woning is veel te klein voor mijn gezin dat bestaat uit 10 personen. Al twee jaar lang heb ik gevraagd om een grootere woning. Geen bergplaats, geen kast voor het bergen van kleeren.

Nog een Grasweg-bewoner zegt: Tocht is het niet, er heersen op momenten van die wervelorkanen in mijn pakhuis. Pissebedden een oorwormen volop. Oorzaak moet gevonden worden in de open naden van den grond. Wandluizen ben ik op heden kwijt. Ontzaggelijk veel geld uitgegeven om alles te reinigen en te zuiveren. De electrische geleidingen loopen onbeschermd door het huis. De gootsteen in de woonkamer is een verzamelplaats van ontuig. De kasten der gootsteen moeten hetzij met asphaltpapier of iets dergelijks aan de muur bevestigd zijn, want door het water dat langs den muur loopt en door het spatten komt alles in het gootsteenkastje. Zodoende drijft het daar altijd en is de boel geheel verrot. Vanzelfsprekend moet dit ontuig voortbrengen.”

“Een bewoner van de Distelachterstraat verklaart op onze vragenlijst: Woninghuur f 2,75. Geweldige tocht. Bij regen kan ik in het hok zwemmen. Bestrating slecht, des winters een modderpoel en des zomers een stofboel.

Een bewoner derzelfde straat: Woninghuur f 2,50. Nooit geverfd of gewit. Tochten schijnt een noodzakelijk kwaad te zijn in een noodwoning.  Electriciteitsgeleiding minderwaardig en levert gevaar op, vooral de spanleiding over het dorp met onweer, deze is niet voldoende beveiligd voor bliksem.

Een bewoner van Distelvoorstraat. Woninghuur f 2,11. Tocht van alle kanten, vocht, kleeren bederven. Aan de woning wordt niets gedaan. Een beest van een opzichteres.

Een bewoner van de Lange Distelstraat: Woninghuur f 3,45. Achterpui verveloos. Tocht en wandluizen, kleine vliegjes; stukkende handen van mijn kinderen door de ruwe muren. Jongste kind heeft malaria.De deuren en het dak zijn gescheurd, vandaar de tocht en veel last des winters met insneeuwen.

Bewoner dezer zelfde straat: Woninghuur f 3,50. Geverfd mag er wel worden en tochtvrij gemaakt, voor de kinderen vooral. Dat gele op den muur mocht wel bedekt worden met een behangselpapiertje. Men kan niet zien dat men wat aan de woning doet. Er is geen deur die goed sluit. Mijn kinderen zijn altijd koortsig.

Bewoner Ranonkelkade: Woninghuur f 3,-. Op onze vraag of hij weleens een deurwaarders-exploot ontving wegens huurschuld, verklaart hij, dat hij zich deze vraag niet kan voorstellen, daar er geen huurschuld mag zijn. Tocht is meer als verschrikkelijk, daar noch deuren, noch vensters pas zijn. Des zomers ondragelijk veel muggen. Wanneer men iemand in huis neemt, volgt er een opzegging, wij leven hier zoo vrij als een vogeltje in zijn kooi.

Bewoner Distelvoorstraat: Woninghuur f 2,75. Tocht niet zoo’n beetje, vocht onbeschrijfelijk. Het valt ons zeer vreemd, dat iemand, die aangesteld is voor huurinning, het recht heeft de woning door te zoeken. Men is verplicht bij huurbetaling dag en uur thuis te blijven. Bij een buur brengen b.v. kan ook al niet. Toch ál te gek?”

Als je dit leest en je gaat ervan uit dat De Tribune geen aanleiding had de gunstigste verhalen te kiezen, dan nog schetst dit een zeer triest beeld. De Grasweg-woningen stonden nog dichter aan het water en waren niet meer dan snel in elkaar getimmerde houten barakken. Maar de iets betere woningen van Disteldorp waren al heel snel na de oplevering aan reparatie toe. De grintwegen die in modderpoelen veranderden, waren er vijf jaar later nog.